De 'was'-mannen afgebeeld in het graf van Ipuy, TT217Diverse bronnen tonen aan dat de oude Egyptenaren met zorg hun kleding behandelden en deze eveneens zorgvuldig reinigden.

Het doen van de was moet een tijdrovende en zware klus zijn geweest vanwege de beperkte middelen die zij ter beschikking hadden en natuurlijk ook door omgevingsfactoren. Belangrijke bronnen die ons wat meer kunnen vertellen komen, onder andere, uit het arbeidersdorp Deir el-Medina. Dit dorp werd bevolkt door de ambachtslieden die de koningsgraven bouwden in het Dal der Koningen, op de westoever van de Nijl bij Thebe, het huidige Luxor. Zij woonden op een speciaal door de staat aangewezen locatie die tegenwoordig nog steeds te bezoeken is. De overvloedige archeologische restanten en duizenden teksten schetsen een interessant beeld van het dagelijks leven en werk van deze arbeiders en hun gezinnen. De staat voorzag hen van alle noodzakelijke behoeften, waaronder ook een wasservice, een service die niet voor het gewone volk was weggelegd. Helaas kunnen we alleen maar gissen hoe het er bij de doorsnee bevolking aan toeging. Datgene wat wij weten met betrekking tot het doen van de was is met name uit de overleveringen van de inwoners uit dit arbeidersdorp (Nieuwe Rijk), van reliëfs uit de graven van Beni Hassan (Middenrijk) en uit enkele andere graven. Er zijn maar echter maar weinig afbeeldingen van deze huishoudelijke klus.

 Schetsen van kleding op ostraca, mogelijk zijn dit waslijstenOmdat Deir el-Medina gelegen was in de woestijn en het doen van de was een grote hoeveelheid water vraagt, moet de aanvoer hiervan niet eenvoudig zijn geweest. Water werd hoogstwaarschijnlijk afgeleverd in grote potten, ook wel zirs genoemd. Het water was afkomstig uit bronnen in de omgeving. Dit water was echter niet bedoeld om kleding mee te reinigen. Men gebruikte het als drinkwater en als sanitaire voorziening. De was werd elders gedaan. Het werd verzameld en of afgeleverd bij de rivieroever van de Nijl. Dit blijkt uit waslijsten aangetroffen op ostraca, beschreven potscherven. Hierop werd ook nauwgezet bijgehouden welke kledingstukken er werden verzameld en uit welk huishouden de was afkomstig was. Soms werden de kledingstukken ook schematisch, maar goed herkenbaar op potscherven getekend. Wie de kleding precies verzamelde is niet duidelijk. Het kan zijn dat de wasmannen dit deden, maar ook dat er iemand uit het dorp werd aangewezen om deze taak uit te voeren.
Uit teruggevonden kledingstukken die uit de dynastieke periode komen, blijkt dat grote hoeveelheden zijn voorzien van een merkteken of de naam van de eigenaar. Het is een gangbaar en logisch hulpmiddel om de kleding weer bij de juiste huishoudens af te leveren na reiniging. Soms was er een tweede merkje aangebracht dat de kwaliteit van het kledingstuk aangaf.
In Deir el-Medina werd de was gedaan door zogenaamde wasmannen, hoewel niet wordt uitgesloten dat ook vrouwen in hun eigen huis kleinere wasjes deden.

Deze wasmannen verzamelden de kledingstukken en namen ze mee naar de rivieroever. Dat dit niet altijd een veilige plek was om de was te doen, mag duidelijk zijn. Uit meerdere teksten blijkt dat krokodillen een gevaar konden vormen. Wanneer men de was deed moest men dus alert zijn, er zat echter niets anders op dan deze gevaren te trotseren.
Ter plekke werd het wasgoed met een natuurlijk reinigingsmiddel, zoals natron, kaliumcarbonaat of zeepkruid (saponaria officinalis) bewerkt. Natron wordt het meest genoemd. Dit zoutrijke mineraal was een probaat schoonmaakmiddel.
Een klopper voor de was (of vlas?) uit het Petrie museumIn het graf van Ipuy (TT 217) is te zien hoe de kleding ook wel in grote potten werd gewassen, eruit werd gehaald en tegen een steen geslagen om het te reinigen. Vaak gebruikte men hiervoor ook een stok of een soort slaghout of klopper met een stenen of houten handvat. Daarna werd het weer uitgespoeld en uiteindelijk wrong men de kledingstukken uit. Indien het gewenste resultaat was bereikt werd de kleding uitgespreid om te drogen, vervolgens keurig opgevouwen, in manden of kisten opgeborgen en weer afgeleverd bij de eigenaar. De manier waarop de kleding werd gevouwen en opgeborgen, kon een indicatie zijn van status.

Zuiverheid en goddelijkheid waren eigenschappen die onlosmakelijk werden toegekend aan de farao en ook schone kleding hoorde daarbij. Het mocht hem aan niets ontbreken. Speciaal daarvoor aangewezen personen waren verantwoordelijk voor een optimaal resultaat. De 'opzichter van de paleis-wasmannen' was de eindverantwoordelijke voor de koninklijke was. Het hagelwitte eindresultaat was het werk van de 'hoofdbleker'.

Hoewel het doen van de was een routinematige activiteit lijkt, was er kennelijk een rolverdeling met rangen en standen in het oude Egypte, een rolverdeling waarbij mannen een hoofdrol vervulden. Dat zij hierover niet altijd te spreken waren blijkt uit een Middenrijkstekst van Khety, die verhaalt over een man die huilend achter een wasbord zat omdat hij kleding van een menstruerende vrouw moest wassen. Kniesoor!

Bronnen: Village Life in Ancient Egypt, Laundry Lists and Love songs, A. Mc Dowell; Women in ancient Egypt, G. Robins; Ancient Egyptian Materials and Technology, P. Nicholson, I.Shaw; Ancient Egyptian Literature, M. Lichtheim

Joke Baardemans © 2017