Peristylehof van de tempel van Edfoe, foto: Petra LetherDe monumentale toegangspoort van een Egyptische tempel werd gevormd door pylonen. Achter deze pylonen bevond zich de peristylehof, een open binnenplaats die geheel of gedeeltelijk was omzoomd door een zuilengalerij.

Deze ruimte functioneerde doorgaans als een overgangsgebied tussen de heilige, goddelijke ruimtes van de tempel en de meer publieke domeinen. Het was voor de gewone mensen toegankelijk, tenminste deels en bij speciale gelegenheden. Dit denkt men te kunnen herleiden uit de Ptolemaeïsche aanduiding voor de peristylehof 'het hof van de massa (of Rechit-vogel, Deir el-Bahria, foto: Petra Lethermenigte)' èn uit het hiëroglief 'rxyt' die het volk van Egypte vertegenwoordigt. Deze hiërogliefen worden vaak aangetroffen op de muren en de pilaren van de peristyle hof. Zij laten zien wie de hof mochten betreden en waar zij moesten staan als er processies waren. Op de daarvoor aangegeven plekken konden de mensen ook in deze open hof terecht met hun smeekbedes. Verder was het een plek waar men verzoekschriften kon aanbieden.
Vanaf het Middenrijk waren in de tempel ook belangrijke beelden te vinden. Niet alleen talrijke beelden van koninklijke figuren, maar ook beelden van privépersonen kregen een plek in de tempel. Deze werden dikwijls ergens onopvallend opgesteld. Meestal betrof het beelden van hoge ambtenaren en hun familie. Het was een aandenken aan de overleden personen die zij verbeeldden. Op deze wijze kon de overleden persoon waarvoor het beeld was gemaakt nog steeds, op magische wijze, deelnemen aan de tempelrituelen. Zij waren zo niet alleen in de buurt van het goddelijke maar ook van de vrome levenden. De beelden fungeerden, net als de beelden van de farao's, als een soort intermediair tussen de goden en de mensen. Deze konden zich met hun smeekbedes en offergaven ook tot het beeld wenden.
Door gebrek aan ruimte was het tempelpersoneel na verloop van tijd genoodzaakt ruimte te maken voor nieuwe beelden. Echter, zij konden de beelden niet zomaar verwijderen, dit zou een ontheiliging betekenen. De oplossing was om de beelden onder het oppervlak van de binnenplaats te deponeren. Zowel bij de tempel van Karnak alsook in Luxor zijn putten aangetroffen die honderden van dit soort beelden bevatten.

Hypostylehof van het  Ramesseum, foto: Petra LetherVanuit de peristylehof kwam men in de hypostylehal terecht. Dit was een hal gevuld met gedecoreerde pilaren. Deze pilaren hadden een praktische en een symbolische functie. Een groot aantal pilaren was nodig om de stenen architraven en het dak van de hal te kunnen dragen. In symbolische zin ondersteunden de pilaren het hemelse rijk dat zich verhief boven de aarde. De pilaren vertegenwoordigden, naar wordt verondersteld, ook het moerrasland wat ontstond rondom de oerheuvel na de schepping. De oerheuvel, gesymboliseerd door de binnenste schrijn van de tempel, speelde in de Egyptische scheppingsmythen een belangrijke rol. Een papyrusplant bijvoorbeeld, zou in deze symboliek heel toepasselijk kunnen zijn voor de vormgeving van een pilaar. In diverse tempels is nog steeds te zien dat er een grote variëteit bestaat in de decoratie van pilaren en de daarbij behorende kapitelen. In de meeste gevallen zijn de pilaren stenen imitaties van planten.
De doorgang naar de andere ruimten van de tempel, waaronder het heiligste deel waar het godenbeeld stond opgesteld, waren voorzien van deuren. De doorgaans houten deuren, draaiden door middel van draaipennen die in lateien en op de drempel waren bevestigd. De deuren waren meestal gedecoreerd en voorzien van inscripties. Zij symboliseerden de doorgang naar een andere wereld. Door de deur te openen, opende men als het ware de deur naar de hemel. De schijndeuren die in veel tempels zijn aangetroffen hadden dezelfde betekenis; zij vormden symbolisch de drempel naar het goddelijke.

In de tempel bevonden zich, rondom het centrale deel, ook veel zijkamers, opslagruimten en crypten. Er waren kamers voor bezoekers, kleedkamers voor de priesters en opslagkamers voor cultusbenodigdheden. Ook had men kamers voor wierook en kamers die met de dagelijkse gang van zaken rondom de tempelrituelen van doen hadden. Veel tempels bevatten soms crypten in muren en onder de tempelvloer. Zij dienden meestal als orakelplek voor de priesters, als geheime opslagruimten en voor bescherming van waardevolle spullen. De tempel van Opet in de Karnak had ook diverse crypten. In een van de ondergrondse crypten bevond zich een symbolisch graf voor de god Amon. De crypten herbergden voorwerpen en materialen die nodig waren voor het festival rondom de opstandig van deze godheid.

Waterspuwer Hathortempel van Dendera, foto: Petra LetherTrappen gaven toegang tot het dak van de tempel. Het dak van de tempel was niet alleen van praktisch nut, maar speelde vaak ook een rol in het tempelritueel, zoals bijvoorbeeld in de tempel van Dendera. Als onderdeel van het nieuwjaarsfestival werd de beeltenis van Hathor, via de trap naar boven gebracht waar zich een speciale kapel bevond. Hier wachtte de godin om getuige te zijn van de eerste zonsopkomst van het nieuwe jaar. Soortgelijke rituelen vonden ook in de tempels elders plaats.
De daken waren voorzien van een drainagesysteem en voerden het water af via waterspuwers in de vorm van een leeuwenhoofd, waarbij de functionaliteit van het afvoersysteem weer versmolt met de bezwerende natuur die aan de leeuw werd toebedeeld.


© Joke Baardemans 2013

Bronnen: The Complete Temples of Ancient Egypt, R. Wilkinson; The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, Temples, Rolf Gundlach; Lexicon de Ägyptische Baukunst, D. Arnold