Stèle Seti II, Karnak, foto: Petra LetherHet woord stèle is een archeologische term en betekent letterlijk staander, pilaar of verticale plaat. De stèles uit het oude Egypte zijn platen van steen of hout die gewoonlijk zijn beschilderd en gegraveerd met teksten en afbeeldingen.

Ze kunnen diverse vormen hebben, vaak hebben ze een gebogen bovenrand. Stèles werden voornamelijk opgericht als grafstenen, maar konden ook andere functies hebben, bijvoorbeeld grensafbakening. Met name in tempels en individuele heiligdommen hadden stèles votief- en herdenkingsfuncties.
Als grafsteen werden zij dikwijls voor de graven, in de bovenbouw of in een uitsparing in de muur van het graf geplaatst, meestal voorzien van de naam en titels van de grafeigenaar. Zij dienden om de grafeigenaar te identificeren. In de rotsgraven uit het Nieuwe Rijk werden de stèles vaak in de open hof geplaatst om de grafeigenaar te vertegenwoordigen.

Stèle Amenemheb, opzichter van de handwerkslieden, 19e dynastie RMO, foto's: Petra LetherDe oudste stèles dateren uit de eerste dynastie. De farao's en hovelingen gebruikten ze om hun graven mee te markeren. Koninklijke stèles uit de eerste en tweede dynastie bestonden uit grote stenen platen die aan de bovenkant waren afgerond en waarop de naam van de farao stond. De hovelingen hadden aanmerkelijk kleinere stèles, die vaak ook minder fraai waren uitgewerkt. De basisvorm ontwikkelde zich en vanaf de 2e dynastie werd de grafeigenaar meestal afgebeeld terwijl hij voor de offertafel zat, die vol stond met eten en drinken. De zogenaamd klassieke stèles uit het Middenrijk werden onder andere in speciale nissen in de cultusruimte van het graf geplaatst en laten ook dergelijke scènes zien. Gedurende het Middenrijk werd het gebruikelijk om in de bovenrand van de stèle een offerspreuk te kerven. Zowel offertafel als offerspreuk vormden een symbolische garantie voor een constante voorraad van offergaven in het hiernamaals.
Tijdens het Nieuwe Rijk vond er een aantal innovaties plaats. Bijvoorbeeld het verschijnen van een driehoekige vorm aan de bovenkant van de stèle, wat een verwijzing was naar een piramidion, de bovenkant van een piramide. Een andere ontwikkeling betrof de verschijning van een knielbeeld (stelophoor) waarbij een knielend persoon een stèle voor zich houdt.
Houten, beschilderde stèles verschenen voor het eerst aan het begin van het Nieuwe Rijk, maar werden meer gebruikelijk vanaf de Derde Tussenperiode. De stèles werden niet langer buiten het graf geplaatst, onder andere vanwege de grafrovers. Het was dus niet langer nodig deze uit duurzaam materiaal te vervaardigen.

Stèle van Naukratis, 30e dynastie, Egyptisch Museum CaïroStèles konden ook worden gebruikt als herdenkingsmonument. Een aanzienlijk deel van dit soort stèles is geproduceerd in Abydos tussen de 12e en 13e dynastie. Abydos ontwikkelde zich gedurende deze periode tot een grote cultusplek voor de god Osiris en veel pelgrims trokken naar de stad waar regelmatig festivals en processies plaatsvonden. De meeste stèles werden langs de processieweg opgesteld. Sommige werden in kleine heiligdommen (cenotafen) langs de weg geplaatst, waarin zich ook beelden en offertafels bevonden. Zij dienden als plaatsvervanger voor vereerders die op deze manier, zonder dat zij er zelf bij waren, konden deelnemen aan de festivals en zo alsnog konden profiteren van goddelijke offers.
De stèles in tempels werden opgericht door farao's of edelen, om specifieke gebeurtenissen te herdenken zoals succesvolle militaire campagnes, feesten, koninklijke bouwactiviteiten en soms bevatten zij koninklijke decreten. Een voorbeeld hiervan is de stèle van Naukratis waarop farao Nectanebo I (oftewel Nachtnebef, 30e dynastie) een decreet uit liet vaardigen.
Een groot deel van de votief stèles in tempels, heiligdommen en in de huizen van de gewone mensen was opgedragen aan de goden.Stele van Senbef en Ipta, 12e dynastie, KHM, foto: Petra Lether Votief stèles vormden dikwijls onderdeel van het huisraad in de huizen van mensen uit het dorp Deir el-Medina, een dorp waar de arbeiders woonden die werkzaam waren in de koninklijke graven ten westen van Thebe. Men richtte daar kleine altaren op om de persoonlijke devotie tot uitdrukking te brengen.
Magische stèles dienden als bescherming tegen gevaarlijke beesten zoals slangen en schorpioenen.
Stèles markeerden ook de grenzen van specifieke gebieden, zoals landen, administratieve districten en steden. Zo was bijvoorbeeld de nieuwe stad Amarna, opgericht door farao Achnaton, voorzien van 15 grensstèles waarop de farao uitleg gaf over het feit waarom hij deze plek had gekozen als nieuw politiek en religieus centrum van het land.

© 2013 Joke Baardemans

Bronnen: The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, Regina Hözl; Museumkennis.nl; Het oude Egypte in Woord en Beeld, T. Wilkinson; Zij schreven geschiedenis, R. Demarée en K. Veenhof