Ka-beeld Hor, Egyptisch Museum CaïroDe ka (kA) is een ingewikkeld kenmerk van de persoonlijkheidsstructuur.

Er zijn talrijke interpretaties wat de ka zou kunnen betekenen, maar tot op heden wordt de complexe rol van de ka nog steeds niet begrepen. Verondersteld wordt dat de ka met het lichaam werd geschapen en tot aan de dood bleef bestaan, als een soort dubbelganger. De ka werd gezien als de levenskracht. Het woord ka kan ook worden vertaald met karakter, natuur, temperament, aanleg en in een wat bredere context met bestemming of voorzienigheid. De ka was in ieder geval nauw verbonden aan de ba, het andere belangrijke, meer dynamische persoonlijkheidsaspect. De ka had een meer statisch karakter.

De zoektocht naar aspecten die invloed uitoefenden op de fysieke en mentale activiteiten van de mens, heeft waarschijnlijk ten grondslag gelegen aan het ontstaan van de ka als persoonlijkheidskenmerk. Sommige woorden in het hiërogliefenschrift lijken dan ook hun oorsprong te hebben in het woord ka, woorden die zijn verbonden aan onder meer het gevoelsleven, vruchtbaarheid en magie. Je zou kunnen zeggen dat het hierbij gaat om de interne ka. De oude Egyptenaren transformeerde deze innerlijkheid, het levensreservoir, de kracht die een persoon bezielde naar een bepaald extern wezen. Het lijkt erop dat dit wezen aanvankelijk werd geassocieerd met de placenta, waarmee de mens was geboren.

Chnoem die de Ka vormt voor de farao, tempel van Latapolis, IunytScenes uit het oude Rijk laten de scheppergod Chnoem zien die de mens schiep op zijn pottenbakkersschijf en tevens vormde hij van klei een ka van die persoon. Er zijn veel scènes in tempels en graven waarop de farao staat afgebeeld, waarbij hij wordt begeleid door zijn ka. Dit kan door middel van een gepersonifieerd ka worden weergegeven, maar de farao kan ook worden afgebeeld als mens, met het ka-teken op het hoofd. Het hiëroglifisch teken voor de ka wordt uitgebeeld door een paar opgeheven armen, die mogelijk een beschermende functie hadden of een lofuiting vormde. Verondersteld wordt dat het ook een omhelzing kon zijn, misschien zelfs in seksuele zin omdat het woord ka eveneens verwant zou zijn aan woorden die worden geassocieerd met de voortplanting.
De koninklijke ka was gerelateerd aan de god Horus. Hieruit blijkt de tweeledige natuur van de farao: hij was sterfelijk maar ook goddelijk. De valkenkop in de serech (de rechthoekige omlijsting van de Horus-naam, dat een paleisfaçade voorstelt) en de beelden waarbij de farao wordt omhelsd door de vleugels van de valk vertolken deze relatie onder meer.
De ka van een farao was van speciaal belang en werd daarom gedurende het Opet-feest gehuldigd. Men veronderstelde dat de ka van een farao onveranderd overging naar zijn opvolger. De sterfelijke bekleder van de functie zou op die manier een semi-goddelijk persoon worden.

 Ka teken, Querna, foto: Petra LetherDe oude Egyptenaren dachten dat men door een afbeelding de overleden persoon kon laten voortbestaan. Als gevolg hiervan werden deze afbeeldingen een hoofdbestanddeel van tempels en graven, aanvankelijk als beelden, maar later ook als muurschilderingen. Zij werden een soort medium dat het best omschreven zou kunnen worden met een externe ka.
De ka van een mens kon een grafbeeld zijn die de persoon in kwestie voorstelde, maar kon ook de persoon zijn die naast het beeld stond, of de ka afgebeeld als een dubbelganger.
De ka was dan ook de ontvanger van de voedseloffers die een overledene kreeg. Dit werd op offertafels klaargelegd zodat de ka het tot zich kon nemen en zo van een actief leven na de dood was verzekerd. Hij verteerde het voedsel niet maar nam de kracht die het kon leveren in zich op. De begeleidende offerformules op de wanden in graven en op de offertafels bevatte dan ook onder andere de tekst: voor de ka van, waarna de naam van de overledene volgde.
In tegenstelling tot de koninklijke ka werd de menselijke ka nooit afgebeeld als een afzonderlijk figuur, omdat iedere afbeelding zèlf de ka was.

Ka-beeld Ti, mastaba Sakarra, foto: Petra LetherGedurende het Oude Rijk vertegenwoordigden afbeeldingen in de privégraven een volledige wereld voor de ka. De ka vormde een van de meeste dominerende begrippen inzake het leven na de dood. Het graf, in zijn totaliteit, werd gezien als een kopie van het aardse leven. Niet voor niets werd het graf dan ook het huis van de ka genoemd. Volgens het geloof in het hiernamaals zou door een geslaagde vereniging van de ka en de ba de overledene uiteindelijk worden getransformeerd in een ach, een andere vorm van de persoonlijkheidsstructuur. In afnemende mate gold deze veronderstelling ook nog in het Middenrijk, maar verloor aan betekenis in het Nieuwe Rijk. Desondanks bleef de ka altijd een belangrijk onderdeel van de offerformule uitmaken.


© Joke Baardemans 2014

Bronnen: A. Bolshakov, Ka, The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt; Maät, normen, waarden, monumenten in het oude Egypte, F. Schobbe; Dood en begrafenisrituelen in het oude Egypte, S. Ikram