Graf Neferrenpet, sem-priester en handeling bij mondopeningsritueel, foto: Petra LetherAls de tempelpriesters eenmaal de reinigingsrite hadden ondergaan, waren ze gereed om de dagelijkse rituelen uit te voeren.

Alles werd in het werk gesteld om de plaatselijke godheid op uitgebreide wijze te eren, waarbij alleen het beste goed genoeg was. Er vonden drie religieuze diensten per dag plaats. Elke dienst was verbonden aan een rituele maaltijd. Tempelzangers begonnen bij het aanbreken van de dag met het zingen van een ochtendhymne om het godenbeeld te wekken. De eerste handelingen van een priester betroffen het verbreken van de verzegeling en het terugschuiven van de grendels van de openslaande deur die toegang gaf tot de schrijn, het heilige der heiligen, waar het cultusbeeld stond opgesteld. Onderwijl werden er gebeden opgelezen. Het beeld werd door de hem-priesters van de schrijn gehaald en ritueel gereinigd. Dat gebeurde op Wierookbrander, tempel van Dendera, foto: Petra Lether dezelfde manier als zijzelf waren gereinigd. Daarnaast werd wierook gebrand in schaaltjes of lepelvormige wierookbranders om de ruimte te reinigen. Het potje werd vastgehouden in de open handpalm. De lepelvormige wierookvaten hadden de vorm van een uitgestrekte menselijke onderarm. Hierop werden bolletjes wierookhars gebrand met houtskool. Dit werd voor het cultusbeeld omhoog gehouden, waardoor de rook voor het gezicht van de godheid opsteeg. Men kleedde het beeld met een linnen gewaad, zalfde het en tooide het met juwelen. Er waren speciale naaisters en wevers voor de goddelijke gewaden. Zij maakten en onderhielden de kleding.
Graf Neferrenpet. TT 178, reiniging van het altaar, foto: A. NappVoor het altaar waarop het beeld stond, werd de maaltijd uitgestald. Deze maaltijd bestond uit een grote hoeveelheid eten en drinken, klaargemaakt in de keukens van de tempel. Het eten was van de beste kwaliteit, want het mocht de godheid uiteraard aan niets ontbreken. In kleinere kapellen in de provincie, waar ook diensten werden gehouden, waren de offergaven minder overvloedig. Brood vormde echter altijd een vast onderdeel van de offermaaltijd.  priesters brengen bloemenoffers, tempel Medinet Haboe, foto: A.Napp Ook bloemdecoraties in de vorm van onder andere slingers en boeketten vormden een onderdeel van de offerandes. Over de offerandes werden plengoffers uitgegoten en ook hierbij werd wierook gebrand. Alle rituele handelingen werden omlijst met muziek en dans. Doorgaans bestond de muziek uit slagwerk, het geratel van de menat en het sistrum en het klappen in de handen.
De dagelijkse rituelen waren erop gericht de godheid te behagen, zijn zintuigen te prikkelen en hem optimaal tevreden te stellen. Het mondopeningsritueel vormde waarschijnlijk het belangrijkste onderdeel van de rituelen, bedoeld om de godheid te doen herleven. De priesters gebruikten tijdens deze ceremonie talrijke werktuigen waaronder het pesesjkef-mes (psSkf), een vuurstenen mes waarmee de mond van het beeld werd aangeraakt waardoor het weer zou herleven.

Het voedsel werd weggehaald als men dacht dat de godheid helemaal voldaan was. Mogelijk dat hetzelfde voedsel dan eerst nog voor de schrijnen van andere goden werd gelegd, alvorens het weer naar de depots werd teruggebracht. Het eten werd niet weggegooid maar verdeeld onder de tempelmedewerkers, waaronder ook de priesters. Het werd beschouwd als een vorm van loon.
Na het avondritueel werd de godheid weer gereed gemaakt voor de nacht, de kleding werd uitgetrokken en het beeld werd weer teruggeplaatst in de schrijn. De voorleespriester, die als taak had rituele teksten te reciteren, veegde nadat iedereen zich uit het heiligdom had teruggetrokken, de voetsporen weg, waardoor het heiligdom weer gereinigd was. Hierna werd het heiligdom vergrendeld en verzegeld totdat de nieuwe dag zich weer aandiende.

© Joke Baardemans 2014

Bronnen: The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt, art. Priesthood, D. Doxey; Het oude Egypte in woord en Beeld, T. Wilkinson; People of the Pharaohs, H. Wilson; The Complete Temples of Ancient Egypt, R. Wilkinson