Vizier Senenmoet met Neferoera, Egyptisch Museum CaïroHet Middenrijk werd gekenmerkt door vernieuwing en variatie in de Egyptische beeldhouwkunst.

Tijdens deze periode verscheen een nieuw type beeld: het kubus- of hurkbeeld. De specifieke, compacte vorm is opvallend. Uitgebeeld wordt een persoon in hurkhouding op de grond, met opgetrokken benen. De armen zijn voor de borst gevouwen en rusten op de knieën. Het lijf is rondom bedekt met een mantel waarbij de ledematen helemaal of gedeeltelijk bedekt blijven. Het enige levendige onderdeel bij dit nogal statische beeldhouwwerk is het gezicht en soms ook de handen en de voeten. De houding verwijst naar een passieve rusthouding en dit type beelden behoort daarom tot de zogenaamde privébeelden, beelden van dikwijls welgestelde particulieren. Goden en koningsfiguren werden zo nooit afgebeeld. De hurkbeelden werden opgesteld in tempels en graven. Tijdens het Nieuwe Rijk nam het aantal enorm toe.

De herkomst van dit type beeld gaat terug tot de 6de dynastie. Destijds werden de beelden van hout gemaakt en bevonden zich op Psamtik, 26e dyn, Metropolitan Museum of Artde modelboten waar ze een funeraire betekenis hadden. Zij dienden waarschijnlijk als plaatsvervanger van de overledene, zodat hij zijn symbolische reis naar Abydos, het centrum van de Osiris-cultus, of een andere heilige plaats kon verwezenlijken.
Over de symboliek achter de hurkbeelden bestaat een aantal zienswijzen. Men veronderstelt dat de strakke mantel een iconografisch element is, dat verwijst naar de god Osiris. De eenvoudige uitvoering van het hurkbeeld zou de goddelijke natuur van de overledene weergeven. Het zou de doodskist, de grafheuvel en het omhulsel van de gemummificeerde dode symboliseren. Tijdens de wederopstanding bevrijdt de overledene zich hiervan, zoals ook Osiris, de wederopstandingsgod, dit voor hem had gedaan. De symbolen van regeneratie die de eigenaar van het hurkbeeld vaak in handen houdt, worden eveneens in relatie gebracht met het leven na de dood. Inscripties op de oudste exemplaren doen veronderstellen dat, door de overledene op deze manier uit te beelden, de wederopstanding en schepping op de oerheuvel worden uitgebeeld. In latere teksten is hier niets meer van teruggevonden. Enkele egyptologen menen dat de opstelling en ook het materiaal waaruit de hurkbeelden zijn vervaardigd, licht en donker gesteente, verwijzen naar de opkomende en ondergaande zon.

Harsomtusemhat, Museo Arqueológico Nacional, MadridHet hurkbeeld in de tempel gaf het verlangen weer van de eigenaar om deel te nemen aan de offercultus. Meestal werden de beelden voorzien van een offerformule waarin om deelname aan de goddelijke offerverzorging wordt gevraagd. De beelden vertegenwoordigden de personen die niet actief aan de offercultus deelnamen. Op deze wijze had men het voorrecht de cultus wel te aanschouwen. Waarschijnlijk lieten daarom, ook al tijdens het Oude Rijk, privépersonen beelden oprichten langs de cultus- en processieweg.
Het compacte, simpele model van het hurkbeeld bood het voordeel dat op de vlakke zijden een flinke hoeveelheid tekst kon worden verwerkt. De inscripties hadden een biografisch karakter. Zij werden door de tijd heen langer en complexer en dikwijls aangevuld met gebeden, offerformules en andere opschriften. Ook de vormgeving van het beeld veranderde in de loop der tijd, met name tijdens de Ramessidische Periode. In een aantal gevallen werden meerdere personen uitgebeeld, zoals bij het hurkbeeld van Senenmoet uit de 18de dynastie, waarbij ook het hoofdje te zien is van Neferoera, de dochter van farao Hatsjepsoet.
Door de relatief eenvoudige en compacte vormgeving leenden hurkbeelden zich voor het produceren van grote hoeveelheden en dit gebeurde dan ook. Ze bleven tot in het Late Tijd zeer gewild. Het laatste hurkbeeld dateert uit de Ptolemaeïsche Periode.

© 2012 Joke Baardemans

Bronnen: Egypte, het land van de farao's,H.F. Ullmann; L'art égyptien,Cyril Aldred