Een vrouw in hurkzit tijdens de bevalling, tempel van Hathor, DenderaVoor vrouwen in het oude Egypte was het kunnen krijgen van kinderen, met name zonen, erg belangrijk.

Onvruchtbaarheid en ook een problematische zwangerschap werden beschouwd als een teken van goddelijk ongenoegen en de vrouw werd daarvoor persoonlijk verantwoordelijk gehouden. Diverse magische handelingen werden verricht om de vruchtbaarheid van de vrouw te bepalen. Zo staat bijvoorbeeld in de Carlsberger Papyri beschreven dat de vrouw een teen knoflook of stuk ui in haar vagina kon brengen. Als de geur daarvan de volgende dag via haar mond waarneembaar was betekende dit dat zij vruchtbaar was. In Papyrus Kahun nr. 26 staat dat de dokter de borsten van de vrouw diende te onderzoeken. Gezwollen aders was ook een teken van vruchtbaarheid.

Tijdens de zwangerschap droeg de vrouw vaak amuletten van beschermgoden bij zich. Met name de nijlpaardgodin Taweret was populair. Zij was bij uitstek de beschermgodin van de zwangeren, maar diverse andere goden waaronder Bes, Hathor en Anoebis, waren ook gewild.
De maatschappelijk druk om een mannelijke nakomeling voort te brengen was groot. Men was daarom uiterst nieuwsgierig naar het geslacht van het kind en paste diverse methodes toe om dit te achterhalen. De Carlsberger Papyri beschrijft onder andere dat een vrouw wat gerst en tarwe kon bevochtigen met haar urine. Groeide de gerst harder dan werd het een jongen, groeide de tarwe harder dan werd het een meisje. Groeiden beiden niet, dan zou er geen sprake zijn van nieuw leven.

Vrouw die aan het bevallen is, British museumDe bevalling was een echte vrouwenaangelegenheid, mannen mochten de kraamkamer niet betreden. Een geboorte was een mengeling van een religieuze, magische en medische handelingen.
Tijdens de bevalling werd de aanstaande moeder bijgestaan door diverse vrouwen. Naast daadwerkelijke, lichamelijke ondersteuning bij de geboorte hadden deze vrouwen ook een belangrijke symbolische rol. Een van de vrouwen vertegenwoordigde Nephtus. Zij plaatste zichzelf achter de aanstaande moeder om haar vast te houden tijdens de bevalling. Heket, een van de andere vrouwen hielp haar met persen. De derde vrouw stelde Isis voor die zich ontfermde over de moeder tijdens de uitdrijving van het kind. Zij was ook degene die het kind opving. Soms werden ook andere godinnen uitgebeeld, zoals Hathor en Taweret. Omringd door de zorgen van de vrouwen reciteerde de moeder onderwijl gebeden gericht aan de scheppergod Chnoem, en de goden Shoe en Amon, belangrijke goden die de nieuw geborene uiteindelijk het leven schonken.
Vaasje in de vorm van de beschermgodin Taweret Vrouwen baarden in gehurkte houding. Vanaf de 6e dynastie maakten de vrouwen al gebruik van een primitieve baarkruk die bestond uit een aantal stenen blokken, die ondersteuning boden. De uitdrijving van het kind kon zo vrij plaatsvinden. Vanaf de 18e dynastie kende men echte baarstoelen.
Ook de placenta was een belangrijk onderdeel van de bevalling doordat het symbool stond voor het leven van het kind. Het werd beschouwd als een soort tweelingbroer van de pasgeborene. Dat was de reden waarom de placenta werd begraven in de tuin bij het huis. Ook werd het soms zorgvuldig geprepareerd om het, in geval van ziekte van de pasgeborene, te kunnen gebruiken als geneesmiddel. In sommige culturen zijn deze gebruiken nog steeds gangbaar.

Na de bevalling zonderde de moeder zich veertien dagen af voor de 'reiniging'. De moeder werd met rust gelaten zodat zij goed kon herstellen en de aandacht volledig op het kind kon richten. De andere vrouwen namen haar taken over.
Helaas verliepen niet alle bevallingen voorspoedig. Er zijn onder andere mummies aangetroffen van vrouwen die tijdens de geboorte zijn overleden, soms zelfs met het verbrijzelde hoofdje van de baby nog tussen de benen.

© 2012 Joke Baardemans

Bron: Medicine in the days of the Pharaohs, Bruno Halioua, Bernard Ziskind; Ancient Egyptian Medicine, M.Faiad