Reservehoofd uit mastaba van Jabtet, 4e dyn, Roemer und Pelizaeus Museum Hildesheim, foto: J. BaardemansEen wat vreemd fenomeen binnen de Egyptische beeldhouwkunst is het zogenaamde reservehoofd. Er zijn zo'n dertig stuks van deze hoofden gevonden in Gizeh, alle daterend uit de 4de dynastie, de regeerperiode van Choefoe en Chafra.

Ze zijn aangetroffen in mastabagraven, in een zijnis op de bodem van een schacht die naar de grafkamer leidt. In een van de nog ongeschonden graven is een reservehoofd aangetroffen, dat naast de sarcofaag stond, dicht bij de overledene.
Men heeft geconstateerd dat reservehoofden van meet af aan als solitair hoofd zijn gemaakt. Met andere woorden, het zijn geen fragmenten van andere beelden. De onderkant is aan de basis van de nek afgevlakt, zodat de hoofden rechtop konden staan. Dat is de reden waarom men er vanuit gaat dat het reservehoofd, MFA Bostoneen solo-sculptuur was. De meeste reservehoofden, op enkele uitzonderingen na uit Nijlklei, zijn vervaardigd uit fijn kalksteen en zorgvuldig gladgemaakt. Ze beelden mensen uit die kaalgeschoren of heel kortgeknipt zijn. Het grootste exemplaar is dertig centimeter hoog. Typisch is het feit dat bij alle hoofden de oren eraf zijn en in het achterhoofd een verticale inkeping zit. Ook de ogen onderscheiden zich van andere beelden die standaard waren in die tijd. Het gebied tussen de hoek van de oogleden en de oogbal lijkt uiterst zorgvuldig te zijn vervaardigd. Hetzelfde is het geval met de neusvleugels. Verder lijkt de hoek waarin het hoofd is vervaardigd iets naar achteren te buigen

Reservehoofd MFA, BostonEr zijn verschillende argumenten aangevoerd om de reden voor het vervaardigen van reservehoofden te verklaren. In de eerste plaats zou de angst om het hoofd in het hiernamaals te verliezen door toedoen van demonen of natuurlijk verval een rol gespeeld kunnen hebben, vandaar de naam 'reservehoofden'. Ten tweede is het mogelijk dat een reservehoofd ook als grafbeeld was bedoeld. Maar zo'n beeld werd meestal in de serdab, een afgesloten cultuskamer in het graf, geplaatst. Ook is er gespeculeerd dat de grafeigenaar het hoofd mogelijk als woonkamerdecoratie benutte.
Vanwege de schade aan de oren en de inkeping in het achterhoofd wordt gesuggereerd dat er van hoofden een mal werd gemaakt als voorbeeld voor andere beelden. Het maken van een mal zou de typische gebreken aan het hoofd kunnen verklaren, omdat zo'n mal nu eenmaal niet zonderbeschadigingen verwijderd kan worden. Echter, voor een mal zou men hoogstwaarschijnlijk ander materiaal dan kalksteen genomen hebben.

KHM WenenSommige wetenschappers suggereren dat van het reservehoofd mogelijk ook weer (wegwerp) kopieën werden gemaakt van gisp en linnen, die bijvoorbeeld gebruikt werden om verschillende haarstijlen uit te proberen. Ze zouden tevens gebruikt kunnen zijn als model voor een funerair masker. Omdat de originele reservehoofden identiek waren aan die van de eigenaar zouden deze echter bewaard zijn gebleven. Geen enkele theorie lijkt met bewijzen te staven te zijn. Gezien de visie van de Egyptenaren op een leven na de dood is het niet ondenkbeeldig dat de vervaardiging van de hoofden inderdaad was bedoeld om het uiterlijk te conserveren in verband met de wederopstanding. Immers, om te kunnen voortleven zou de ka-ziel hierin kunnen huizen, indien de mummie verloren was gegaan.


De karakteristieke gelaatstrekken van de reservehoofden zijn opvallend. Bij de meest ontwikkelde werken is haast sprake van een portret. De interessante stijl waarmee de hoofden zijn vormgegeven, die tussen idealisering en realisme, laat waarschijnlijk een van de vroegste voorbeelden van portretkunst zien. Men gaat er daarom vanuit, dat het willen behouden van eigenheid en uiterlijk de werkelijke reden is geweest voor het maken van reservehoofden.

© 2012 Joke Baardemans

Bronnen: Egypte, het land van de farao's, H.F. Ullmann; N. Millet, The reserve heads of the Old Kindom; Reserve heads, MFA Boston: A. Bolshakov, Ka