Piramideteksten uit de piramide van UnasHet oude Egypte kent een lange traditie van literatuur en oude geschriften.

Aanvankelijk, in het begin van de dynastieke periode, was het schrift slechts beperkt en bedoeld om een persoon of een plaats te kunnen identificeren. Van lieverlee ontwikkelde de geschreven taal zich tot hulpmiddel om zakelijke, religieuze en emotionele aangelegenheden mee aan te duiden. De Piramideteksten zijn de meest oude, religieuze spreuken die bewaard zijn gebleven. De eerste dateren uit de tijd van Unas, farao gedurende de 5e dynastie en bevinden zich in zijn piramide in Sakkara, vlakbij Caïro. De teksten bestaan uit zo'n 236 spreuken. Alle koninklijke piramides uit het Oude Rijk bevatten een selectie uit deze spreuken. De teksten bevinden zich met name in de grafkamers en de zijkamers van de piramide. Sommige koninklijke sarcofagen zijn ook beschreven met spreuken. Tegen het einde van het Oude Rijk voorzagen hogergeplaatsten de wanden in hun eigen graf en sarcofaag eveneens met fragmenten uit de Piramideteksten. Tijdens het Middenrijk waren de teksten minder populair. Slechts enkele mastaba's en sarcofagen zijn voorzien van een selectie spreuken. Dit was eveneens het geval in het Nieuwe Rijk en de Late Tijd. Toch heeft men gedurende de hele dynastieke periode in meer of mindere mate gebruik gemaakt van de teksten.

Piramide van UnasDe spreuken uit de Piramideteksten werden door opvolgers van Unas aangevuld. Er werden zo'n 759 spreuken aan de reeds bestaande toegevoegd. Helaas is een exacte hoeveelheid moeilijk aan te geven. De onderaardse ruimte in de piramide van Unas, waar zich een grote hoeveelheid spreuken bevond, is zwaar beschadigd. Ook zijn er door de tijd heen veranderingen waarneembaar in de thematische accenten die er werden gelegd. Dus inhoudelijk zijn er ook verschillen, waardoor het lastig is het precieze aantal spreuken vast te stellen.
Waar de inhoud in het algemeen op neerkomt is dat de teksten en de daarbij behorende afbeeldingen in dienst stonden van de farao. Zij dienden ervoor om hem te helpen zijn weg te vinden in het hiernamaals. Vanuit dat oogpunt werden allerlei geschikte hulpmiddelen aangewend om dat te kunnen bewerkstelligen. Hierbij moet gedacht worden aan wolken, stormen, hagel, een ladder of een helling die naar de hemel loopt en diverse dieren zoals vogels, kevers, sprinkhanen. Ook goden hielpen mee dit doel te bereiken. God Sjoe, detail Greenfield papyrus In het bijzonder de god Sjoe was een uiterst bruikbare god. Hij houdt namelijk de hemel omhoog. De spreuken die de afbeeldingen begeleiden moesten de farao voorzien van kennis zodat hij middelen en mogelijkheden kon aanwenden om het gevaar wat hij op zijn pad tegenkwam te weerstaan. Hij werd bijvoorbeeld geacht de namen correct uit te spreken en het juiste antwoord op vragen te geven zodat hij kon aantonen wie hij was en dat hij geschikt was voor het hiernamaals. Hoe dat hiernamaals er precies uitzag blijft wat vaag. Er wordt afwisselend gesproken over de rietvelden, de offervelden, het meer van de jakhals, een kronkelige waterweg. De weg naar de hemel liep via het water, dat werd bevaren met een boot, waarop zich zowel goden alsook de overledene konden bevinden. Hierbij was de overledene afhankelijk van de diensten van de veerman. Dat het er in de hemelse regionen niet altijd even zachtzinnig aan toe ging bewijst de Kanibalenhymne, een tekst aangetroffen in de piramide van Unas die een aantal spreuken bevat dat beschrijft hoe de farao delen van goden opat. Dit wordt door sommige wetenschappers uitgelegd als een soort rituele slachting waarbij de farao zich goddelijke krachten toe-eigende die hem zouden transformeren in een goddelijke en hemelse heerser.

Grafkamer uit de piramide van UnasDe Piramideteksten zijn volgens een vast patroon gegroepeerd. We zien een basisopstelling, zowel in het graf van Unas alsook in dat van zijn opvolgers. Men vindt ze terug in de grafkamer, een belendende kamer op het oosten en in de gang die leidt van de noordelijke muur in de zijkamer naar de noordkant van de piramide. De rangschikking van de teksten heeft te maken met de functie van de betreffende ruimte. Zo is in aan de noordkant van de grafkamer altijd een offerritueel met een bijbehorende spreuk te vinden. Deze wordt weergegeven om de overledene te voorzien van de benodigde, alledaagse dingen. Aan de zuidkant van de grafkamer zijn teksten geplaatst die te maken hebben met het opstandingsritueel. De beide teksten beslaan nagenoeg alle wanden van de grafkamer, behalve een plek aan de westkant, boven de sarcofaag. Deze tekst is gewijd aan de bescherming van de sarcofaag, bedoeld om slangen en andere kwaadaardige wezens te weren. In piramides uit een wat latere periode bevatte de westkant ook teksten gericht aan Noet, de hemelgodin.
De wanden van de zijkamer en de gang zijn voorzien van een vierde set spreuken. Deze moeten de overledene helpen met de reis van de nacht naar de dag. Dit reflecteert de heersende visie van de nachtelijke hemelreis, waarbij de zonnegod door de onderwereld reist om herboren te worden bij zonsopkomst. Een visie die we ook bij andere onderwereldboeken tegenkomen.

© Joke Baardemans 2015

Bronnen: Ancient Egyptian Literature, Volume 1. M. Lichtheim: Piramid Texts, J.Allen, The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt; The Ancient Egyptian Book of the Afterlife, E. Hornung