De god Bes, Dendera, foto:Joke BaardemansZwangerschap en geboorte was met grote zorg omgeven in het oude Egypte. Kinderen, zonen in het bijzonder, werden als een zegen beschouwd. Het sterftecijfer was hoog en alle middelen werden uit de kast gehaald om moeder en kind zo goed mogelijk te verzorgen. Diverse goden en godinnen werden aangeroepen om de zwangerschap, de bevalling en het leven van moeder en kind in goede banen te leiden. Bekende beschermsters zijn onder andere de godinnen Hathor en Taweret, maar zeker ook de beschermende invloed van de god Bes was in deze onmisbaar. Magische teksten en amuletten konden eveneens bescherming bieden. Vrouwelijke familieleden, buren en vrienden boden niet alleen voor en tijdens, maar ook na de bevalling hulp aan moeder en kind. Om hen extra te beschermen werd met een zogenaamd magisch mes een kring om het bed van moeder en kind getrokken tegen ongewenste en kwade krachten. De maatregelen en handelingen die men ondernam om de gezondheid van beiden te waarborgen waren talrijk, zoals we ook in papyri kunnen lezen.

Ostracon waarop een vrouw is afgebeeld in een prieeltje terwijl ze haar kind voedt, Deir el-MedinaDe kraamtijd vond niet in huis plaats. Tijdens de bevalling en een bepaalde periode na de geboorte verbleef een vrouw in afzondering, hetzij op het dak van het huis, hetzij in de tuin. Daar werd een soort tent ingericht en geschikt gemaakt voor de bevalling. Stutten in de vorm van papyrusstengels droegen het dak. Dak en wanden bestonden uit gevlochten matten. Een soort gordijn dat teruggeslagen kon worden, sloot het onderkomen van de kraamvrouw af. Het was een ruimte die goed te ventileren was, wat tijdens de geboorte voor de kraamvrouw ongetwijfeld aangenaam geweest moet zijn.
De kraamkamer was dus in feite een soort prieeltje. Een bijzonder onderkomen dat soms ook met wijnranken begroeid was. De kraamvrouw baarde het kind en bracht op deze plek haar ‘periode van reiniging’ door. Dit was een periode van circa 14 dagen waarin het niet gebruikelijk was met de echtgenoot het bed te delen.

Aanwijzingen voor een specifieke tent voor kraamvrouwen zijn onder meer aangetroffen op ostraca, beschilderde en soms beschreven potscherven uit het arbeidersdorp Deir el-Medina. Daarop staan dergelijke constructies afgebeeld. Ook wandschilderingen in huizen tonen dit aan en een enkele magische spreuk uit het Nieuwe Rijk verhaalt over een specifieke plek waar de vrouw bevalt.

Moeder en godenkind worden verzorgd, mammisi in Dendera, foto: Joke BaardemansIn (doden)tempels en privégraven uit het Oude en Nieuwe Rijk zien we bouwwerken in de vorm van zogenaamde geboorteschrijnen of mammisi. Doorgaans bestaan deze uit twee delen: een hal en een ruimte met betrekking tot de geboorte van een kind. In het Oude Rijk bestonden deze schrijnen uit rietmatconstructies, in het Nieuwe Rijk uit hout en steen. Over de functie bestaat nog geen volledige duidelijkheid, maar de decoratie en de inrichting duiden op een plek speciaal bestemd voor voortplantings- en bevallingsdoeleinden. Ook de geboorteschrijnen uit de Late Tijd en de meer monumentale mammisi uit de tijd van de Ptolemeën hebben een duidelijke link met geboorte. Op de wanden staan afbeeldingen die de cyclus rondom de geboorte van een godenkind betreffen. De overeenkomsten qua structuur en uitvoering met de schrijnen uit het Oude en Nieuwe Rijk, zijn opvallend.

Kraamvrouw in een prieeltje van papyrusbloemen en wijnranken, Deir el-Medina, British MuseumWe zien de kraamvrouwen terug in de huizen en heiligdommen terwijl ze op een bed zitten. Dikwijls hebben zij het kind aan de borst of naast zich. In andere gevallen ontbreekt het kind ook weleens. Hoewel de vrouwen op deze afbeeldingen doorgaans naakt worden getoond, zien we ze op ostraca ook wel afgebeeld met hetzij een omslagdoek, hetzij een doorzichtig gewaad. Een typische haardracht die heel vaak in samenhang met dergelijke afbeeldingen is te zien, is een wrong, waarschijnlijk met een ondersteuning in het haar, waaruit twee gelijke en gekrulde lokken tevoorschijn komen. Men veronderstelt dat dit een gebruikelijke haardracht voor kraamvrouwen was.
De kraamvrouw was omringd door zorg van bedienden (zie ostraca), dikwijls meisjes maar soms ook door Nubische jongemannen. Ook deze figuren hebben een specifiek kapsel. De meisjes dragen het haar in een paardenstaart, de jongemannen hebben een kort geknipt pagekapsel. De meisjes helpen de kraamvrouw bij haar verzorging, ze kappen haar en reiken spiegel, schmink en sieraden aan. Ook de voeten worden gewassen en de kraamvrouw krijgt eten en drinken aangereikt. De god Bes en soms een huisaap monteren de kraamvrouw op en kennelijk werden soms ook dansen voor de kersverse moeder opgevoerd. Het lijkt erop dat dit handelingen zijn om haar weer klaar te stomen om zich onder de familie te begeven, maar zeker weten we dit niet.

© Joke Baardemans 2018

Bronnen: Die Wochenlaube in Lexicon der Ägyptologie, E. Brunner-Traut; Birth House (Mammisie) H. Kockelman; Geburtsschrein und Geburtshau, H. Altenmüller; info British Museum; Birth, E. Feucht in The Oxford Encyclopedia of Ancient Egypt