Gouden ramskop gedragen als amulet, 25e dynastie, MET New YorkEen van de belangrijkste eigenschappen van goud is dat het een relatief zacht metaal is dat zich goed laat verwerken.
Het goud in de koninklijke schatkamers kwam in ruwe vorm naar de goudsmederijen waar ambachtslieden voor de verdere verwerking zorgden.
Een gebruikelijke manier destijds om goud te verwerken was door de klompen of ringen eerst te ‘hameren’ en in diverse diktes te slaan. Om het goud niet te beschadigen, werd dit tussen stukken leer of papyrus op een stenen aambeeld gelegd. Als het goud te hard was of te bros werd het verhit zodat men het beter kon hanteren. De dikkere plakken werden gebruikt om bijvoorbeeld potjes en vazen van te maken, dunnere plakken voor de decoratie van oppervlakken zoals hout of kartonnage.
Hoewel goud zonder verhitting kon worden verwerkt was uiteindelijk het smelten van goud ook nodig om het voor specifieke doeleinden geschikt te maken, waarbij naar het maken van juwelen de grootste aandacht uiting.

Goudbewerkers aan de slag, mastaba Mereroeka, Oude Rijk, foto: OsirisnetDe wijze van goudbewerking volgde grofweg het volgende patroon.: afgemeten hoeveelheden goud werden in smeltkroezen op open vuur en gloeiend houtskool geplaatst. Om de juiste temperatuur (het smeltpunt voor goud ligt op 1063° C) te krijgen was een doorlopende luchttoevoer noodzakelijk. Scenes in diverse graven tonen hoe de goudsmeden dit deden en hieraan is de ontwikkeling van techniek door de loop der tijden goed af te lezen. Gedurende het Oude Rijk en Middenrijk gebruikten de goudsmeden blaaspijpen om het vuur aan te wakkeren. Deze waren gemaakt van riet met een mondstuk van klei. Dit is onder andere te zien in de mastaba van Mereruka, een hoge ambtenaar uit de tijd van farao Teti in het Oude Rijk (2345–2333 v.Chr). Zeker zes personen waren nodig om het vuur op de juiste temperatuur te krijgen en te houden. In de loop van het Middenrijk verschijnt dan de blaasbalg, gemaakt van dierenhuid. Gedurende het Nieuwe Rijk verschijnt een innovatie, een blaasbalg die met de voet wordt aangedreven. Dit hulpmiddel bestond uit een houten of stenen plaat, bekleed met leer waaraan een pijp was bevestigd. Deze pijp liep van het voetstuk naar het vuur. Door de voeten te gebruiken, trapte men afwisselend de leren blaasbalg naar beneden terwijl met een touw de blaasbalg weer omhoog werd getrokken. Zo vulde deze zich weer met lucht. Het grote voordeel hiervan was dat men grotere hoeveelheden goud kon verwerken met minder mankracht. Deze werkwijze werd ook voor andere soorten metaal gebruikt.

Een voorbeeld van een mal van aardewerk, MFA BostonEenmaal gesmolten kon het goud in holle mallen, gemaakt van speksteen of kalksteen worden gegoten, die open en dicht konden. Ook werd goud door middel van de verlorenwasmethode (cire perdue) verwerkt. Dit was een methode waarbij men een model maakte van was. Dit model werd omgeven door klei, die werd gebakken. Hierdoor werd de was verhit, werd vloeibaar en liep er door een gat uit. Door dit gat werd vervolgens het goud gegoten. Eenmaal afgekoeld kon de klei worden verwijderd, waarna het gouden voorwerp afgewerkt kon worden. Doorgaans werd verlorenwasmethode alleen benut voor zeer kostbare gebruiksgoederen omdat er verhoudingsgewijs veel edelmetaal werd gebruikt en het dus een dure aangelegenheid was.

Voor de verfraaiing en decoratie van gouden voorwerpen cq oppervlakken zijn door de oude Egyptenaren diverse methodes aangewend.
Door middel van hameren of kloppen met houten of metalen gereedschap kon men patronen in de voorkant en achterkant van het voorwerp maken. Dit wordt ook wel ciseleren of reposée techniek genoemd. De hedendaagse metaalbewerker laat zien hoe deze methode nog steeds wordt toegepast.
https://www.youtube.com/watch?v=Cs4bMGhHruI 
Gouddraad werd gemaakt door smalle reepjes van het metaal af te snijden en tussen twee harde voorwerpen te rollen. De draden gebruikte men om prachtige voorwerpen zoals onder andere sieraden mee te maken. Een mooi voorbeeld van het maken van een armband kunt u hier zien:
https://www.youtube.com/watch?v=M92KEDXgnQM   
Een meer arbeidsintensieve methode was de granulatiemethode, een werkwijze waarbij men op een plat oppervlakte kleine gouden balletjes aan elkaar soldeerde. Zie de demonstratie uit het atelier van juwelier Steltman in Den Haag:
Deze methode verscheen voor het eerst in het Middenrijk. Het idee kwam waarschijnlijk uit het buitenland, waar de techniek al eerder werd toegepast.
Een andere techniek is cloisonné, een decoratietechniek waarbij men kleine gekleurde elementen uit glas, halfedelstenen of faience in een gouden (of ander metaal) rasterwerk inpast. Als frame gebruikte men smalle gouddraden die op metalen ondergrond werden gesoldeerd. De elementen werden vervolgens met een cement-achtige pasta aan de plaat bevestigd. Om een indruk te krijgen kunt u de hedendaagse werkwijze bekijken:
Bladgoud werd ook gebruikt als inleg bij hout en brons en verfraaiden zo de betreffende voorwerpen. Ook werden gouden stiftjes en klinknagels gebruikt als bevestigingsmiddel.
Het toepassen van graveertechnieken, het verwijderen van metaal met een graveernaald, dateert uit de Griek-Romeinse Tijd en vonden hun oorsprong in het Nabije Oosten. Pas bij de introductie van de munt werd deze werkwijze toegepast.

De handel in goud, graf van Pahery, El-KabHet is verbazend hoe handig en hoogontwikkeld de oude Egyptenaren waren op het gebied van metaalbewerking. Door de toepassing van diverse technieken en met de relatief weinige middelen die zij tot hun beschikking hadden, zijn de meest mooie voorwerpen gemaakt. De waarde en schoonheid hiervan reiken over de eeuwen heen tot in het hier en nu. Goud betekende handel in allerlei opzichten en daarom van groot economisch belang. Daarnaast was het gele goud, dat ook wel het vlees van de goden werd genoemd, toch in belangrijke mate verbonden aan de dodencultuur, de symboliek van de zon, de goden en de wederopstanding. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er veel mooie, gouden voorwerpen specifiek werden geproduceerd om na de dood aan de overledene mee te kunnen geven.

© 2017 Joke Baardemans

Bronnen: Mining, A. Dollinger; Metals, J. Ogden in Ancient Egyptian Materials and Technology; Barren und Pretiosen: Die Goldschmeidkunst, G. Warnemünde; Gold in Ancient Egypt, D. Schorsch; Gold, Y. Markowitz, P. Lacovara