Jean-François ChampollionDe fransman Jean-François Champollion was degene die er in 1822 in slaagde om het hiërogliefenschrift te vertalen.

Tot op dat moment was het nog niemand gelukt de juiste verbanden te leggen. Doorslaggevend bij de vertaling was de vondst van een steen in Rosetta, een plaats in de Nijldelta in Egypte. De steen dateert uit de Ptolemaeën Tijd ( 196 v. Chr.) en werd gevonden door soldaten van het Franse leger. De troepen van Napoleon voerden destijds strijd in dit gebied en bemachtigden de steen in 1799 bij de bouw van een vesting, Fort St. Julien in el Rashid. De steen, een blok granodioriet, bleek een priesterdecreet te zijn ter ere van een koning, de 13- jarige Ptolemaeus V. Dit konden de wetenschappers zien doordat de tekst in drie talen op de steen was genoteerd. Een van die talen was het Grieks, een bekende taal dat men kon lezen. De tweede taal was beschreven met hiërogliefen en de derde taal was een, tot dan toe, onbekend Egyptisch schrift wat later het demotisch bleek te zijn. Hiermee werd dezelfde Egyptische taal geschreven als met het hiërogliefenschrift, alleen was het demotisch een snelschrift.

De Fransen realiseerden zich hoe belangrijk deze vondst was maar helaas voor hun verloren zij de strijd in Egypte van de Engelsen en toen zij het land verlieten moesten ze de steen overdragen aan hen. Echter, ze hadden reeds kopieën van de steen gemaakt die ze na veel overredingskracht mochten behouden. Er ontstond een ware competitie tussen diverse wetenschappers die vele pogingen ondernamen om de tekens op een goede manier te interpreteren. Dat bleek geen eenvoudige opgave en het duurde dan ook meer dan twintig jaar voordat het lukt om aan de hand van de Steen van Rosetta het Egyptisch schrift te reconstrueren.
De Steen van Rosetta is tegenwoordig te bezichtigen in het Britisch Museum.

Jean-François Champollion werd geboren op 23 december 1790 in Ficeac. Hij groeide op onder moeilijke omstandigheden en er was geen geld om de jongen te laten studeren. Zijn broer Jacques ontfermde zich over hem, leerde hem lezen en ontdekte al gauw zijn talenten: Jean-François was geniaal in talen. Hij beheerste op jeugdige leeftijd reeds de basis van Hebreeuws en Arabisch. Daarnaast maakt hij zich Latijns, Grieks, Aramees en diverse Europese talen eigen. Ook bestudeerde hij het Koptisch, de laatste vorm van de oud-Egyptische taal. Het talenwonder mocht zich op 18 jarige leeftijd al professor noemen.
Dankzij zijn kennis van het Koptisch ontdekte hij dat het hiërogliefenschrift niet alleen beeldtekens kende maar ook een klankwaarde konden hebben. Hij bestudeerde diverse teksten uit de tempels van Thoetmoses III en Ramses II in Nubië. Men had al eerder ontdekt dat de koningsnamen herkenbaar waren aan de cartouches. Een cartouche is de ovale omlijning om een koningsnaam. Vanuit het Koptisch wist hij dat 'ra' zon betekende. In de cartouche van Ramses zag hij dat een zonneschijf niet alleen het begrip zon symboliseerde maar ook de klank 'ra'. De tekencombinatie 'M-s-s' herinnerde hem aan het Koptische 'mise', dat 'baren' betekent. Zo kwam hij op de naam Ramses of Rameses. De naam Ramses kan worden vertaald als 'de zonnegod Ra heeft hem voortgebracht'.
Via de inmiddels beroemde verhandeling 'Lettre à M. Ducier' maakte hij zijn ontdekking bekend. Zijn inzichten werden door de wetenschappers aanvankelijk sceptisch ontvangen.

Champollion onderzocht alle teksten die hij kon bemachtigen. Hij maakte een reis naar Egypte, waar hij vele monumenten en teksten bestudeerde. Die bevestigden zijn inzichten. Naar aanleiding van zijn reis schreef hij het boek 'Monuments de L' Egypte et de La Nubie' waarin hij de nauwkeurigheid van zijn ontcijfering aantoonde.
Waarschijnlijk uitgeput door zijn werkzaamheden tijdens de Egypte expeditie, stierf hij in 1832 al op 41-jarige leeftijd aan een beroerte. Hij ligt begraven op het kerkhof Père Lachaise in Parijs.

© 2012 Joke Baardemans

Bron: De geheimen van het Oude Egypte, Lorna Oakes en Lucia Gahlin; Egypte mensen Goden Farao's, Rose-Marie en Rainer Hagen