Mummiemasker 18e dynastie, KMSK BrusselAls we aan mummiemaskers denken, associëren we dat al gauw met het prachtige, gouden mummiemasker van Toetanchamon.

De geschiedenis van de mummiemaskers gaat echter veel verder terug. Het was ondenkbaar voor de oude Egyptenaren, dat na het overlijden het gezicht aan verval ten prooi zou vallen. Het bewaren van gelaatstrekken was van groot belang. Begrafenisrituelen zoals bijvoorbeeld het mondopeningsritueel gaven al aan hoeveel waarde de Egyptenaren hechtten aan het normaal functioneren van mond, neus en ogen in het hiernamaals. Verval moest dus voorkomen worden of er moest op magische wijze een alternatief worden gevonden.
Al in het Oude Rijk werden de gelaatstrekken in stuc gemodelleerd op de mummiewindsels en werd getracht deze realistisch te beschilderen. Daarbij ging het niet zozeer om de individuele trekken van de overledene. Het individuele karakter van een overledene sprak meer uit andere zaken zoals zijn titels, zijn naam de familieverwantschap en zijn kleding. In de Egyptische kunst is er sprake van een geïdealiseerde wijze van uitbeelden, dat zien we ook terug in de maskers.

Mummiemasker kartonage uit de Ptolemaeïsche TijdOp het einde van het Oude Rijk worden echte maskers gemaakt. Een masker voorzag de drager niet alleen van een goddelijke staat, maar werden tevens gebruikt om het hoofd en de schouders van de overledene te beschermen en om hem te kunnen identificeren. Soms waren de maskers ook voorzien van spreuken als extra bescherming van de overledene. Vanaf het Middenrijk ziet men meer maskers. Tijdens deze periode bedekte men het gezicht van een mummie voor het eerst onder een masker van kartonage. Kartonnages werden gemaakt door om een mal een aantal lagen in Arabisch gom gedrenkt linnen te wikkelen.

In het Nieuwe Rijk werden er tevens maskers gemaakt van stuc, hout en edelmetaal. Vanaf de 25e dynastie ziet men de zogenaamde kralenmaskers verschijnen. Zij vormen onderdeel van een kralennet dat op de mummie werd gedrapeerd. Een voorbeeld hiervan vinden we in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. Het betreft het kralenmasker dat is gevonden op de mummie van Peftjaoeneith (26e dynastie). Het gezicht is gemaakt van een mozaïek van groene kralen wat waarschijnlijk de kleur van nieuw leven symboliseert.

Gouden masker van farao Psusennes, Egyptisch Museum, CaïroEr zijn ook enkele gouden maskers teruggevonden zoals de dodenmaskers van Toetanchamon (18e dynastie) en van Psoesennes (nomen: Pasebachaënnioet I, 21e dynastie). Uiteraard zijn de maskers van de farao's van betere kwaliteit dan de doorsnee maskers. Het gouden dodenmasker van Toetanchamon komt uit zijn graftombe in het Dal der Koningen. Het masker is ingelegd met gekleurd glas en halfedelstenen. Het goud van het masker werd beschouwd als 'het vlees van de goden' zodat het masker Toetanchamons wedergeboorte als god benadrukte. Het masker van Psoesennes I, gevonden in zijn graf in Tanis, is ingelegd met lapis lazuli en glas. Dit soort maskers lieten, in tegenstelling tot de doorsnee maskers, vaak herkenbare trekken zien. Toch was het pas in de Ptolemaeïsche Periode en de Romeinse Tijd dat er werkelijk sprake was van portretkunst.Mummiemasker uit de Fajoem Uit deze periode stammen de bijna levensechte funeraire portretten uit de Fajoem, een laaggelegen vruchtbare streek in de westelijke woestijn, rondom het Fajoemmeer. De meeste Fajoemportretten waren op hout geschilderd, doorgaans met tempera of encaustiek. Bij tempera werden de pigmenten vermengd met een bindmiddel op waterbasis, zoals beenderenlijm. Encaustiek is een techniek waarbij hete, gepigmenteerde bijenwas op doek of een houten paneel werd aangebracht. Deze houten panelen werden op mummies bevestigd. Door de droge hitte in de woestijn zijn deze portretten tot op de dag van vandaag uitermate goed bewaard gebleven.

© Joke Baardemans 2012

Bronnen: Ägyptische Mumien, Landesmuseum Württemberg; De geheimen van het oude Egypte, L.Oakes & L. Gahlin; Dood en begrafenisrituelen in het oude Egypte, S. Ikram; Museumkennis.nl; Materialen en technieken, Antonella Fuga.